4.

Bevolkingsgroei in Brabant

De Brabantse bevolking groeit tot 2050 nog met bijna 280.000 mensen, tot ruim 2,84 miljoen inwoners.
Tegen het midden van de jaren ’30 krijgen de landelijke gebieden als geheel te maken met (geringe) bevolkingskrimp. In het stedelijk gebied blijft de bevolking doorgroeien, al neemt de groei ook hier af.

De komende decennia zal de Brabantse bevolking naar verwachting nog met een kleine 280.000 mensen groeien (+10,9%), van 2.563.000 inwoners in 2020 tot bijna 2.842.000 in 2050 (tabel 4.1).

Tabel 4.1

Bevolkingsgroei in Noord-Brabant, 2020-2050

bevolking bevolkingsgroei bevolking
  2020 2020-2030 2030-2040 2040-2050 2020-2050 2050
Noord-Brabant 2.563.400 138.100 92.400 47.800 278.400 2.841.800
Stedelijke concentratiegebieden 1.801.500 124.400 99.800 71.600 295.800 2.097.300
- waarvan grote steden (B5) 886.100 79.200 70.700 59.200 209.100 1.095.200
- waarvan middelgrote steden (M7) 464.600 25.800 18.500 10.600 54.900 519.500
- waarvan overig stedelijk concentratiegebied 450.900 19.300 10.600 1.800 31.800 482.600
Landelijke gebieden 761.900 13.700 -7.300 -23.800 -17.400 744.500
West-Brabant 709.200 26.800 13.400 1.800 41.900 751.100
Midden-Brabant 410.100 27.500 21.100 14.800 63.400 473.600
Noordoost-Brabant 663.300 33.500 21.200 7.600 62.300 725.600
Zuidoost-Brabant 780.800 50.300 36.800 23.700 110.800 891.500
groei-indices
    2020-2030
(2020 = 100)
2030-2040
(2030 = 100)
2040-2050
(2040 = 100)
2020-2050
(2020 = 100)
 
Noord-Brabant   105,4 103,4 101,7 110,9  
Stedelijke concentratiegebieden   106,9 105,2 103,5 116,4  
- waarvan grote steden (B5)   108,9 107,3 105,7 123,6  
- waarvan middelgrote steden (M7)   105,6 103,8 102,1 111,8  
- waarvan overig stedelijk concentratiegebied   104,3 102,3 100,4 107,0  
Landelijke gebieden   101,8 99,1 96,9 97,7  
West-Brabant   103,8 101,8 100,2 105,9  
Midden-Brabant   106,7 104,8 103,2 115,5  
Noordoost-Brabant   105,0 103,0 101,1 109,4  
Zuidoost-Brabant   106,4 104,4 102,7 114,2  
De in de tabel opgenomen gegevens zijn afgerond op 100-tallen; hierdoor kunnen er in de tabel geringe afwijkingen voorkomen.
De 'standgegevens' van de bevolking per 1-1-2020 zijn gebaseerd op voorlopige CBS-data van de bevolkingsontwikkelingen t/m 31-12-2019.

De 'standgegevens' over de bevolking en de woningvoorraad, zoals weergegeven in de tabellen, figuren en bijlagen op deze 'prognose-website', hebben steeds betrekking op de situatie per 1 januari van het betreffende jaar. In tabel 4.1 geldt dit bijvoorbeeld voor de bevolking in 2020 en 2050.
De 'stroomgegevens' over de groei van de bevolking en de woningvoorraad hebben betrekking op de ontwikkelingen tot en met het laatstgenoemde jaar. In tabel 4.1 geldt dit bijvoorbeeld voor de bevolkingsgroei in de periode 2020 tot 2030 (= tot en met 2029).

Zie ook: toelichting op de gebruikte gebiedsindeling

Kent Noord-Brabant in de jaren ’90 nog een gemiddelde jaarlijkse groei van rond de 17.000 personen, na de eeuwwisseling is deze groei in korte tijd – voornamelijk onder invloed van negatieve migratiesaldi – gestaag teruggelopen tot zo’n 3.000 personen in 2006. Vooral door sterk toegenomen positieve buitenlandse migratiesaldi is de bevolkingsgroei sedertdien echter weer beduidend hoger komen te liggen, met een groei van 10.000 personen in 2015, oplopend tot ruim 18.000 in 2019, het hoogste niveau in jaren (figuur 4.1).
In 2020 zal door de ‘corona-effecten’, die vooral van invloed (lijken te) zijn op de (afgenomen) buitenlandse migratiestromen, terugvallen tot iets onder de 10.000 personen. Na deze terugval op korte termijn worden de komende jaren echter weer (duidelijk) positieve migratiesaldi verwacht.

Desalniettemin zal de bevolkingsgroei geleidelijk aan afnemen. Dit hangt vooral samen met de ontwikkeling van de natuurlijke aanwas, het verschil tussen het aantal geboorten en sterfgevallen. De afgelopen decennia is deze natuurlijke bevolkingsgroei vrijwel voortdurend teruggelopen1. Vooral als gevolg van de vergrijzing en de hiermee samenhangende toename van de sterfte, zet deze dalende lijn zich ook de komende jaren door en zal de natuurlijke aanwas zo tegen het midden van de jaren ’30 omslaan in een natuurlijke afname. Het aantal sterfgevallen overtreft vanaf dat moment het aantal geboorten. Positieve migratiesaldi kunnen een bevolkingsafname echter gedurende de prognoseperiode (vooralsnog) voorkomen.

Figuur 4.1

Bevolkingsgroei

Noord-Brabant, 1950-2050

Stedelijke en landelijke gebieden

De komende decennia zal (buitenlandse) migratie steeds meer dé bepalende factor worden in de groei van de bevolking. Omdat migratie per saldo voor een belangrijk deel terechtkomt in de stedelijke concentratiegebieden, ligt de groei hier hoger dan in de landelijke gebieden (tabel 4.1). De grote steden (B5) kennen de sterkste bevolkingsgroei, gevolgd door de middelgrote steden (M7) en het overig stedelijk concentratiegebied. Dit beeld, van een relatief sterke groei van de grote en middelgrote steden en van tal van randgemeenten rond die steden, komt ook naar voren uit de recente regionale bevolkings- en huishoudensprognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)2.

De landelijke gebieden zien de bevolkingsgroei als gevolg van (een groter wordende) natuurlijke afname tegen het midden van de jaren ’30 omslaan in een (lichte) krimp (figuur 4.2e). In de stedelijke concentratiegebieden blijft de bevolking gedurende de gehele prognoseperiode nog groeien, al neemt de groei ook hier af (figuur 4.2a). Naast hogere migratiesaldi kennen de stedelijke concentratiegebieden en met name de grotere steden ook een hogere natuurlijke aanwas. Dit hangt samen met de (naar leeftijd selectieve) migratieontwikkelingen en de verschillen in leeftijdsopbouw tussen beide gebieden.

Figuur 4.2, 4.2a t/m 4.2e

Bevolkingsgroei

Noord-Brabant, 2000-2050

  • 1. Vanaf 2012 is niet langer de natuurlijke aanwas de belangrijkste factor in de bevolkingsgroei in Brabant, maar het (totale) migratiesaldo (zie figuur 4.1). De laatste vijf jaar (2015-2020) wordt liefst 93,5% van de bevolkingsgroei verklaard door de positieve migratiesaldi; 84,7% door het buitenlandse saldo en 8,8% door het binnenlandse saldo (de overige 6,5% komt voor rekening van de natuurlijke aanwas). Ook de komende tijd zal de bevolkingsgroei voornamelijk bepaald worden door de binnenlandse en met name door de buitenlandse migratie.
  • 2. Saskia te Riele e.a. (2019). <em>PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019–2050. Belangrijkste uitkomsten.</em> Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). CBS, Statistische Trends, september 2019.